Net zo min als op het biljart een biljartbal in beweging komt zonder dat hij aangestoten wordt, kan een mens van zijn stoel opstaan zonder dat hij aangetrokken of gedreven wordt door een motief.


Arthur Schopenhauer


L

Toeval, noodzaak of vrije wil (1)

Wij doen zoals het zich gedaan wil zijn

Als ik iets wil gaan doen,
moet ik dan al opgestaan zijn
om het te willen gaan doen;
of moest ik het al gedaan


willen hebben: om zó op
te kunnen staan, dat ik


het had moeten doen;


en zodoende het spoor
bijster geraakt zijnde,
deed zoals het zich gedaan
wilde zijn, sans rancune:
ofschoon er niets was gebeurd,


en ik niet afwezig wilde zijn,
omdat ik mij zo niet kende,
toen het stond te gebeuren.


Hans Faverey


Wat komt eerst? De wil om iets te doen of het doen zelf? Het doen, zegt Hans Faverey in dit gedicht, getiteld 'Wij doen zoals het zich gedaan wil zijn'. Nog voordat we iets willen, zijn we begonnen het te doen. Eerst is er de impuls en dan pas het wilsbesluit om te handelen. In het gedicht presenteert Faverey zijn visie in de vorm van een vraag. Maar het is een retorische vraag. Het antwoord geeft hij al in de titel.


Faverey's antwoord gaat regelrecht in tegen ons gevoel dat aan veel van onze daden een bewuste beslissing vooraf gaat. Dat we in veel situaties een keuze maken en als autonoom individu bij volle bewustzijn en uit vrije wil besluiten waarheen we met vakantie gaan, welk beroep we kiezen en met welke levenspartner we in zee gaan. Eerst is er immers de wil, dan volgt het doen. De wil is de oorzaak van ons doen. Zo beleven we dat in ons dagelijks doen en laten. En de suggestie van het tegenovergestelde geldt hoogstens voor zulke futiele, half bewust en half onbewuste acties als het opstaan uit een stoel.


Toeval of noodzaak
Wel, dat is dus maar de vraag. Want hoe werkt dat willen nou eigenlijk, bijvoorbeeld bij de keuze van een vakantiebestemming, een partner of een beroep? Stel, we maken zulke keuzes geheel uit vrije wil. Voorwaarde is dan dat niemand of niets ons dwingt. Dat de wilsuitingen helemaal oorspronkelijk uit het bewuste willen zelf voortkomen zonder oorzaak die noodzakelijkerwijs tot dat willen leidt. Dat we bij het wilsbesluit ook geheel vrij hadden kunnen kiezen voor het tegenovergestelde. Als ik - in deze trant doorredenerend - musicus wil worden, ga ik naar het conservatorium. Als het beroep van econoom me aantrekkelijker lijkt, dan kies ik voor een studie economie. Niemand of niets dwingt mij om het een of het ander te willen of niet te willen. Ik kies met mijn vrije wil.

Als onze keuzes werkelijk zo vrij zijn en dus onafhankelijk van oorzaken die hen noodzakelijk maken, dan moeten ze een kwestie van toeval zijn. Wat niet noodzakelijk is omdat het geen oorzaak heeft, kan alleen bij toeval tot stand komen. Als niemand of niets mij er toe dwingt op dit moment deze regels te schrijven, dan schrijf ik nu volkomen bij toeval deze regels. Dan had ik ook volkomen bij toeval boodschappen kunnen doen. Maar als ik niet bij toeval zit te schrijven, dan is er iemand of iets, een oorzaak, die mij ertoe brengt - die mij noodzaakt - dat te doen.

Wensen en begeerten
Nu zet op dit moment niemand mij het mes op de keel. En er is ook niemand die mij chanteert om dit te schrijven. Mijn schrijven is dus toeval? Nou nee, het is eerder een gevolg van een aandrang om iets voor mezelf helder te krijgen door het op te schrijven. Van een streven, wellicht, om anderen te overtuigen. Of misschien wel van een behoefte de buitenwereld te laten zien dat ik niet van de straat ben, wel eens nadenk en een boek lees.


Waarschijnlijk zijn het wel al deze oorzaken tegelijk met nog andere wensen, begeerten, verlangens of anders afkeren, angsten en verslavingen waarvan ik me even geen voorstelling kan maken, die mij beletten nu iets 'nuttigers' te doen. Het huis te schilderen. Het onkruid in de tuin te wieden. Een medemens in nood bij te staan. En waar komt dat gevoel, die aandrang, dat streven of die behoefte dan vandaan? Welke oorzaak ligt daaraan ten grondslag? Tja. Een ambitie misschien. Wellicht een frustratie. Of wie weet een onvermogen de dingen te nemen zoals ze lijken. Maar waar komen die ambitie, die frustratie en dat onvermogen dan vandaan? Waarin vinden zij hun oorzaak?


Ketens van oorzaken
Laten we hier maar stoppen. Doorgaan met gissen naar de volgende schakel verder terug in de keten van oorzaken heeft weinig zin. Aan elke schakel of oorzaak gaat wel weer een andere vooraf. Als je er even bij stil staat, blijkt de keten via persoonlijke, familiale, zakelijke, economische, culturele, nationale en historische invloeden onontwarbaar en oneindig ver terug te gaan. Soortgelijke reeksen van oorzaken, ofwel series van opeenvolgende noodzakelijkheden, kun je bedenken voor alles wat is en alles wat gebeurt. Of hebben we hier toch eerder te maken met series van toevalligheden, want het samenkomen van al die oorzaken is toch grotendeels een kwestie van puur toeval?

Kop en munt
De moeder van Glen Gould zette haar zoon, toen hij vier jaar was, achter de piano en gaf hem elke dag les. Ze speelde zelf heel verdienstelijk, maar had tot haar spijt een carrière als concertpianist gemist. Ze koesterde de ambitie haar zoon wel het podium te laten bereiken. In die opzet slaagde ze half. Zoon Glen werd een wereldberoemd Bachvertolker, dat wel, maar niet als concertpianist. Hij schuwde het publieke optreden en excelleerde in zijn tijd alleen op de langspeelplaat.


Achteraf kun je zeggen dat Glen Gould zelf een groot pianist wilde worden. Dat is waar. Maar zonder de brandende ambitie van zijn moeder had dat willen zich bij hem mogelijk niet voorgedaan. En zonder de frustratie dat zij zelf niet op het concertpodium speelde, had zij die brandende ambitie mogelijk niet gekoesterd. Zonder zijn eigen perfectionisme en doorzettingsvermogen had de zoon zijn zeldzame virtuositeit niet kunnen ontwikkelen. Als zijn schuwheid hem niet afkerig had gemaakt van optreden in het openbaar, was hij meer dan een beroemd studiopianist geweest. Glen Goulds meesterschap kende een groot aantal oorzaken, net als zijn beperkingen. Het had ook gemakkelijk heel anders kunnen lopen. Van jongs af aan dag in dag uit pianospelen onder streng toezicht van de moeder had de zoon een blijvende afkeer van de piano kunnen bezorgen. Uit opstandigheid, al dan niet aangevuld door de lessen van een inspirerende leraar economie, had bij hem de wil kunnen opkomen econoom te worden. Dus is het muzikale meesterschap van Glen Glould nu een kwestie van toeval of van noodzaak? Van alle twee eigenlijk.

Toeval = noodzaak
Toeval en noodzaak blijken, behalve aan elkaar tegengesteld, ook altijd aan elkaar complementair te zijn, als kop en munt van dezelfde euro. Ze werken gelijktijdig in alle verschijnselen, dus ook in het willen. Als we een verschijnsel namelijk bekijken in relatie tot zijn oorzaken, dan is het noodzakelijk: alles heeft een oorzaak en is daarmee noodzakelijk wat het is. Als we hetzelfde verschijnsel bekijken in zijn relatie tot alle overige verschijnselen, dan is het toevallig: alles valt in plaats en tijd willekeurig samen met andere verschijnselen. Maar juist in dat samenvallen ontstaat weer een nieuwe noodzaak. Deze wisselwerking tussen toeval en noodzaak valt als volgt te omschrijven:


Elk verschijnsel, elk ding, elk wezen markeert het tijdelijk eindpunt van talloze reeksen voorvallen die alle bij toeval samenkomen en in hun knooppunt een oorzaak creëren. Deze oorzaak is een noodzaak die niet tevoren is gedetermineerd, maar die wel - in principe - achteraf determineerbaar is.


In deze omschrijving is elke oorzaak een noodzaak die bij toeval ontstaat. Dat wil zeggen, er is niets of niemand die haar vooraf bepaalt. We zouden hoogstens achteraf haar ontstaansgeschiedenis kunnen ontrafelen als we alle details konden achterhalen. Maar dat laatste is in feite onmogelijk, daarvoor zijn die details te talrijk. Tegelijk is een ontstane oorzaak/noodzaak op haar beurt één van de talloze oorzaken/noodzaken die toevallig met talloze andere oorzaken/noodzaken samenkomen en in een nieuw knooppunt weer een volgende oorzaak/noodzaak scheppen. Zo is alles contingent. Alles vormt een plek waar het toeval aankomt en als noodzaak verder reist. Dat geldt ook voor onszelf, voor onze wilsuitingen en voor elk van onze daden. Dat is dus ook het geval bij Glen Goulds wil om pianist te worden. En bij zijn moeders ambitie om van hem een groot musicus te maken. Van ons willen worden we ons slechts achteraf bewust. Ondanks ons gevoel van vrije wilsbeschikking kunnen we alleen bij terugblik bevestigen wat we, gedreven door toeval en noodzaak, al begonnen waren te doen.



Toeval, noodzaak en de vrije wil (2)

De menselijke wil als weerhaan






L

Hans Faverey, Gedichten,  De Bezige Bij, Amsterdam, 2010