Mensen kunnen er niet tegen dat ik een heel boek heb geschreven over een intuitief vermoeden dat 'nergens wordt gedefinieerd of precies verklaard'. Dit schijnbare gebrek aan verklaring tart onze cultuur (...). Maar als je de uitspraak hoort dat 'al het leven in essentie één is', dan moet je dat proeven en niet meteen vragen 'wat betekent dit?'

Arne Naess


De dingen en hun eigen gewicht (2)
Tegenspraak humanist

Sinds de opkomst van de milieufilosofie in de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn haar theorieën van alle kanten onder vuur genomen. Aan tegenspraak geen gebrek. Dat kon ook niet anders. Vooral de ideeën van deep ecology morrelen aan de humanistische en wetenschappelijk-technologische axioma's die het westerse denken domineren. Bovendien zijn die ideeën vaak in strijd met economische en dus politieke belangen.


Om de standpunten van deep ecology scherp te krijgen, laten we hieronder een denkbeeldige deep ecologist in discussie gaan met een denkbeeldige humanist. In een intermezzo verderop volgt een woordenwisseling met een natuurliefhebber. In de epiloog neemt de deep ecologist het op tegen een fictieve technocraat.


Humanist: "Jullie, aanhangers van deep ecology, beweren dat de mens als homo sapiens slechts één van de vele soorten op aarde is temidden van al die andere soorten. In jullie ogen zijn mens en dier gelijkwaardige schepsels met gelijkwaardige rechten. Dat vind ik nou een grove onderschatting van al die eigenschappen waarmee wij ons onderscheiden van andere levende wezens. Wij zijn begiftigd met de rede. Wij zijn ons van onszelf en de wereld bewust. Geen enkel ander schepsel bezit iets dat in de verte lijkt op onze creativiteit, ons altruïsme, ons vermogen tot empathie en onze gave tot communiceren. Dat allemaal maakt ons uniek. Hoe kun je dan volhouden dat een mens niet meer waard is dan een mier of een olifant?"


Deep ecologist: "Deep ecology stelt dat dieren en planten, net als mensen, een natuurlijk streven bezitten om zich te ontplooien en tot volle wasdom te komen. Anders gezegd: elk wezen bezit eenzelfde ingebakken of immanente doelstelligheid. Dat streven naar zelfontplooiing kun je beschouwen als een intrinsieke waarde en daarin zijn alle levensvormen gelijk, of ze nu complex of eenvoudig zijn. Dat is wat de Noorse filosoof Arne Naess bedoelt met de term 'biosferisch egalitarisme'. Tegenstanders van deep ecology zijn met dat begrip aan de haal gegaan. Zij concentreren zich op een extreme betekenis die het ook kan hebben, maar die de bedenker en de meeste gebruikers ervan niet bedoelen. Je zult niet gauw een deep ecologist vinden die beweert dat het leven van een individuele kakkerlak evenveel waard is als dat van een individuele man of vrouw."


Humanist: "Als je het zo formuleert, klinkt het nog redelijk. Maar ik hoor uit jullie hoek anders heel wat misantropische geluiden. Bijvoorbeeld dat de mensheid niet alleen vervuiling veroorzaakt, maar in feite zelf ook vervuiling is. Dat zij woekert als een kankergezwel en met haar mateloze uitbreiding en buitensporig consumptiegedrag de aarde verwoest. Geestverwanten van jou stellen dat wat betreft de natuur, het ideale wereldbevolkingsaantal nul is - nou, vooruit, maximaal één miljard, als de mens er dan toch moet zijn. En dat hongersnoden als in Ethiopië misschien wel erg zijn, maar niet zo erg als de uitroeiing van dier- en plantsoorten en de vernietiging van hun leefomgevingen. Dat klinkt heel griezelig."


Deep ecologist: "De meeste deep ecologists gaat ook de honger in de wereld ter harte. Maar hun bezorgdheid reikt verder dan het menselijk welzijn. De uitspraken waar jij op doelt, zijn van Dave Foreman, mede-oprichter van Earth First!. Deze radicale milieuorganisatie voerde in de jaren tachtig van de vorige eeuw oorlog tegen grote houtbedrijven die met kettingzagen Amerikaanse oerbossen belaagden. In het vuur van die strijd vielen harde woorden. Foremans woede betrof ook meer in het algemeen de wereldwijde vernietiging van ecosystemen door de steeds maar uitdijende menselijke activiteit. Met zijn acties en uitspraken behoort hij tot de radicale tak van de deep ecology-beweging, althans in de beginjaren van zijn activisme. Tegenwoordig is hij verbonden aan het Wildland Project. Met dit initiatief willen natuurbeschermers, wetenschappers en plaatselijke bewoners de biodiversiteit in Noord-Amerika zo veel mogelijk veilig stellen. Ze doen dat door zich sterk te maken voor een aaneengesloten netwerk van natuurgebieden, die zich uitstrekken van Canada tot aan Mexico en van de Stille tot de Atlantische Oceaan."


"De drijfveren van Foreman en de zijnen zijn altijd dezelfde geweest als die van de meer gematigde deep ecologists. In een interview legde hij uit dat de passie om de wilde natuur te behouden voortkomt uit een emotionele identificatie met het ongerepte landschap en zijn natuurlijke bewoners. Voor wie dat niet aanvoelt, klinkt dit misschien vreemd. Maar dat geldt niet voor wie zich in de wildernis kan 'verliezen', zijn omgeving in zich kan opnemen en deze accepteert zoals ze is. Wij zijn de plek, het landschap, zei Foreman, sprekend over zichzelf en zijn medestanders. Die ervaring laat zich goed illusteren me het volgende gedicht van J.A. dèr Mouw:


Kent iemand dat gevoel: 't is geen verdriet,
'T is geen geluk, geen menging van die beiden;
'T hangt over je, om je, als wolken over heiden,
Stil, hoog, licht, ernstig; ze bewegen niet.

Je voelt je kind en oud; je denken ziet
Door alles, wat scheen je van God te scheiden.
'T is, of een punt tot cirkel gaat verwijden;
'T is, of een cirkel punt wordt en verschiet.


Je denkt: Nooit was het anders; tot mijn Wezen
Ben 'k al zo lang van sterflijkheid genezen.
Je weet : Niets kan mij deren: ik ben Hij.


Tot zekerheid je twijfel opgeheven,
Zo hang je als eeuwig boven je eigen leven:
Je bent de wolken en je bent de hei.



De dingen en hun eigen gewicht (3)


Duurzaam gaat niet diep genoeg





L

Dèr Mouw, J.A., 'K ben Brahman. Maar we zitten zonder meid, Bert Bakker, Amsterdam 1980


Rothenberg, David, Is it painful to think? (Conversations with Arne Naess), University of Minnesota Press, Minneapolis, London, 1993